Wat u aan moet schaffen:
• Een bench: voor de volwassen berner voldoet de maat 107x68x75 cm.
• Dekentje of ligkussen. Houd rekening met vernielen. In plaats meteen iets moois aan te schaffen kunt u beter beginnen met bijvoorbeeld een oude handdoek voor de eerste maanden!
• Voer: uw pup is nu gewend aan versvoer en Darf brok. Voor de eerste week krijgt u voer van ons mee.
• Halsband met leiband: nylon is een gemakkelijk te onderhouden en sterk materiaal.
• Borstel: een borstel met haren en pinnen.
• Kam: stevige, niet al te grove, metalen kam.
• Voerbak en drinkbak: zwaar aardewerk of metaal in een standaardje. Niet te groot!
De eerste nacht:
Zo helemaal alleen de nacht in moeten zal een pup ervaren als een levensbedreigende situatie. Hij mist de beschermende rol van zijn moeder en zal dus beginnen te gillen. Dit is een normale reactie. Een pup alleen is hulpeloos tegen vijanden en zal door gillen zijn moeder waarschuwen om hem te komen redden. Als u dan telkens naar hem gaat kijken, dan ziet hij uw komst als een beloning voor het gillen. Zelfs al bent u boos! Want alles is beter dan de eenzaamheid! En op die manier ontwikkelt hij een wel heel nare gewoonte. Gillen als je je alleen voelt! Daarom is het beter hem de eerste twee à drie nachten in een bench (of een grote doos waar hij niet uit kan klimmen) naast uw bed te zetten. Hij voelt zich dan niet zo alleen en zal niet gillen. Na een paar dagen is het nieuwe huis zo vertrouwd voor hem geworden dat hij gewoon alleen kan slapen.
Voeding:
Tot aan de leeftijd van 3 maanden moet uw pup 3x per dag eten. U moet dus de hoeveelheid voedsel voor die dag afwegen en over 3 porties verdelen. Daarna eet uw pup nog 2x per dag. De maaltijd tussen de middag kan dan vervallen. Als hij ongeveer 6 maanden oud is kan hij dan ook overgaan op de brokken voor de volwassen hond. Hier krijgen de pups een vers-vlees voer dat diepgevroren is. Dit is helaas niet zo handig als er slechts één afnemer voor is daar het na ontdooien binnen enkele dagen bederft. Ook tijdens vakanties etc. is het moeilijk mee te nemen. Het heeft echter wel een belangrijke hoeveelheid voordelen: gezonder, meer glanzende vacht, minder tandsteen, minder allergieën en maag-darm problemen… Daarom is uw pup ook gewend aan de puppybrokken van het merk Darf. Zo kunt u zelf beslissen welk voer u wilt gaan geven. U krijgt trouwens een voorraadje mee voor de eerste week als u de pup op komt halen. Want een plotselinge wisseling van voer heeft meestal diarree tot gevolg.
In principe kunt u volstaan met puppybrokjes volgens het schema van de fabrikant, verdeeld over 3 maaltijden. Denk eraan dat de meeste fabrikanten vaak guller zijn dan nodig is. Meestal is de voorgeschreven hoeveelheid te veel. Op het laatst nadat de hond zijn kiezen gewisseld heeft (ongeveer met 6 maanden) gaat u over op de brok voor de volwassen hond. Hij groeit dan nl. niet meer zo hard en langer doorgaan met het voeren van het puppyvoer zou schadelijk kunnen zijn voor zijn ontwikkeling. Een hond die te dik is heeft daar absoluut last van! Indien U de ribbetjes en rugwervels niet meer kunt voelen doordat er een laagje spek op zit, dan moet u dus minderen met voeren! Geef nooit extra kalk of vitaminen! Botafwijking zijn het gevolg! Mocht u om bepaalde redenen liever een ander merk voer willen geven, wacht u dan enkele weken alvorens dit te doen. Verandering van dieet gedurende de eerste weken dat de nieuwe pup bij u in huis is, heeft meestal diarree als gevolg! Wacht liever even, en ga dan geleidelijk over op het nieuwe voer. Elke dag iets meer van het nieuwe bij het oude, totdat de maaltijd geheel uit het nieuwe voer bestaat. Let wel op dat de hond niet ineens gaat krabben of last van de darmen krijgt. In dat geval verdraagt hij het nieuwe voer niet en moet u iets anders proberen of terug gaan naar het oude merk. Verder moet de hond natuurlijk altijd over vers water kunnen beschikken. Wel is het beter gedurende de periode dat hij nog niet zindelijk is, het water ‘s avonds na b.v. 20.00 uur weg te zetten.
Ontwormen en ontvlooien:
Bij ons is uw pup al een aantal malen ontwormd. Dit moet echter worden herhaald. Ontworm nooit samen met een enting! Ontworm tot aan 6 maand maandelijks, daarna volstaat het om uw hond om de 3 maand te ontwormen. U kan ook de stoelgang laten controleren of er wormpes aanwezig zijn.
Ontvlooien kan samen met het ontwormen, om de 3 maand, niet meer!
Uw pup is ook al minstens 1x getiterd en/of gevaccineerd, misschien al 2 keer, maar jaarlijks herhalen is een must. Titeren is ook een goeie optie. Best niet ontwormen en ontvlooien samen met het vaccineren, het is erg belastend voor dit hondenlijfje.
Enkele tips bij de opvoeding:
Noem niet telkens de naam van de hond! Vooral kinderen hebben hier veel moeite mee! Hij zal hierdoor steeds slechter gaan luisteren daar de klank van zijn naam een soort achtergrondgeluid geworden is. Noem de naam uitsluitend als u zijn directe aandacht eist en noem hem maar één keer. Geef eenvoudige, korte bevelen en gebruik telkens dezelfde woorden. Wees consequent! Ga niet in discussie. Een hond begrijpt alleen “ja” of “nee”. Een tussenweg bestaat niet. Het is de toon waarop u spreekt die hij begrijpt, niet de woorden die u zegt. Een op vriendelijke toon uitgesproken terechtwijzing zal hij dus opvatten als een aanmoediging. Leer hem goed te vinden dat u hem zijn eten of een botje afneemt. Daartoe neemt u met de ene hand het botje weg en met de andere hand geeft u iets lekkers in ruil terwijl u hem prijzend toespreekt. Tijdens het eten kunt u iets lekkers toevoegen aan zijn eten. Hij zal uw bemoeiingen dan als positief ervaren en graag even opzij stappen! Als hij ooit naar u gromt, b.v. tijdens kambeurten, straf dan meteen (met uw stem of een heel lichte tik, zeker geen harde lichamelijke straffen). Belangrijk! Een hond die zich onderwerpt mag nooit verder gestraft. Het z.g. “doormopperen” is bij honden totaal onbekend. Hij zou het dan ook niet begrijpen en proberen zich nog meer te onderwerpen. Totdat hij niet “dieper” kan gaan. De volgende stap wordt dan angstagressie. Doet uw pup kleine plasjes als U zich b.v. over hem heen buigt, dan is dit geen onzindelijkheid, maar het z.g. “deemoedsplassen”. Dit is het uiterste gebaar van onderwerping bij de hond, dus straf hem hiervoor nooit! Negeer hem even. Het gaat meestal vanzelf over als hij ouder wordt. Een opvoedcursus is zonder meer aan te raden. De hond leert bevelen opvolgen en tegelijkertijd verkeert hij met soortgenoten. Ga wel naar een cursus waar men werkt met een positieve gedragsmethode. Wel moet u de op het trainingsveld geldende regels ook thuis toepassen, anders wordt hij zo’n hond die tijdens de training alles vlekkeloos doet, maar thuis zijn eigen gang gaat! Beloon nóóit ongewenst gedrag! Voorbeeld: uw hond zit bij de dierenarts continue te piepen. Om hem gerust te stellen streelt u hem. U hond denkt nu: baasje vindt mijn piepen mooi. Ik zal eens laten horen hoe prachtig ik kan piepen….
Het zindelijk maken. Niet zo’n probleem als velen denken, maar het vergt veel aandacht van het baasje. Elke normale hond wordt zindelijk, maar het proces kan wel bespoedigd worden. Uw pup is nu al “nestzindelijk”, d.w.z. hij bevuilt zijn bed niet. Na het spelen, slapen en eten moet U hem meteen oppakken en buiten zetten. Prijs hem als hij wat gedaan heeft. Betrapt u hem op heterdaad, loop naar hem toe, til hem op en zet hem buiten. Zodra een hondje wordt opgetild zal hij onmiddellijk ophouden met plassen! Wordt nóóit boos, hij zal verband leggen tussen plassen en uw woede. En omdat te vermijden zal hij dus niet meer plassen terwijl u kijkt. U kunt dan buiten met hem lopen tot u een ons weegt, hij houdt het op en zal thuis stiekem in een stil en veilig hoekje rustig gaan zitten.... Vindt u ineens zomaar ergens een “ongerechtigheid”, straf hem dan niet. Hij is het absoluut vergeten, en zou niet begrijpen waarvoor hij gestraft wordt. Dit geldt trouwens ook voor kapotgebeten voorwerpen etc. Het duurt ongeveer een week om de pup ’s nachts zindelijk te maken, dit lukt een pup fysiek pas als hij minstens 8 weken is. Ik sta dan gedurende een week elke nacht 1x op, elke nacht een uurtje later. Bv: eerste nacht om 1.00, tweede nacht om 2.00, enz. tot je op dag 7 om 7.00 kan opstaan en het nest droog is. Hou er echter rekening mee dat het ook wat langer kan duren, veel hangt af van de blaasspieren van de pup en de aandacht van de baas!
Wandelen. Elke pup heeft er in het begin een hekel aan om het veilige “hol” (uw huis dus) te verlaten. Als u hem mee uit wil nemen, pak hem dan op, draag hem vlug naar de gewenste uitlaatplek en laat hem zelf teruglopen aan de lijn. Prijs hem luid wanneer hij loopt! Sleep hem niet voort, de wandelingen worden daar niet leuker van! Voer de lengte van de wandelingen langzaam op. Lang lopen aan de lijn is erg slecht, de spieren worden te eenzijdig belast. Als richtlijn kunt u aanhouden: 5 x daags 5 minuten per keer, per maand leeftijd. Dit betekent dat een pup van 3 maanden oud wandelingen van 15 minuten per keer mag lopen. De beste beweging voor een opgroeiende pup is de rechtlijnige beweging in stap en draf. De slechtste beweging is (helaas) het spelen met andere honden en het achterna rennen van balletjes. Met name het abrupte stoppen en de draaiingen die daarbij gemaakt worden zijn niet goed. Dus laat hem dit soort bewegingen niet te vaak (bijvoorbeeld 3x per dag gedurende 5-10 minuten) maken. Want voor de socialisatie zal hij toch met andere honden moeten kunnen spelen. Til hem niet op als er een grote hond aankomt. Dan denkt hij dat die gevaarlijk zijn en wordt angstig voor andere honden. Let wel op dat ontmoetingen met andere honden positief verlopen, zodat de pup positieve ervaringen kan opdoen. Laat hem regelmatig los van de lijn lopen. Hij loopt heus niet van u weg, U bent immers zijn “moeder”. Elke hond kan gemakkelijk worden omgetoverd in een angsthaas door angstig gedrag te belonen. Ook troosten wordt als beloning ervaren! Beklaag hem daarom nooit, al is er nog zoiets naars gebeurd. Praat daarentegen opgewekt en straal zelfverzekerdheid uit.
Voor een Berner is het traplopen, het lopen in los zand (strand) en springen uitermate belastend en mogelijks schadelijk. Doe dit dus met mate! Traplopen moet aangeleerd worden en moet dus wel op jonge leeftijd gebeuren, de rest van de belastende bewegingen zoveel mogelijk vermijden gedurende het eerste levensjaar.
Als er al een eerste, volwassen, hond in huis is Indien u reeds een hond bezit, dan zou het onredelijk zijn van hem te verwachten dat hij vanaf het eerste ogenblik enthousiast zal zijn over zijn nieuwe familielid. Gelukkig heeft elke normale hond heeft van nature een bijtrem ten opzichte van pups. Hij zal de pup geen echt kwaad doen. Doet hij dit wel, en bijt hij de pup, dan is hij dus geestelijk niet normaal. Meestal is dit echter iets dat zich van te voren al op andere manieren heeft geuit. Een normale pup zal ook alles doen om die bijtrem op te wekken. Hij zal zich op de rug werpen voor de volwassen hond om zijn onderdanigheid te tonen en laat eventueel ook nog wat urine lopen om duidelijk aan te geven dat hij een kleine pup is en niets kwaads in de zin heeft. Het verdient aanbeveling om, als u de pup op gaat halen, alvast een sterk naar Uw hond ruikend dekentje mee te nemen en de pup daarin te vervoeren. Op die manier heeft de pup dan alvast een wat “vertrouwde” geur! Eenmaal thuis gekomen dan laat u uw oudste hond even uit zodat hij zijn eerste enthousiasme over uw thuiskomst kwijt is. Dan neemt u hem weer naar binnen en laat dan de pup eerst even rondlopen door de tuin zodat hij wat bekomen kan van de reis. Daarna laat u de volwassen hond ook de tuin ingaan. Zelf zit u wat op uw hurken bij de pup. Til de pup niet op!! Dat verleidt uw hond tot opgewonden tegen u opspringen en dat komt de rust niet ten goede. Bovendien tilt u de pup als het ware boven zijn positie uit, waardoor u hem de kans ontneemt om zich onderdanig en beleefd op te stellen naar de oudere hond. De grotere hond zal nu willen snuffelen aan de pup. U streelt hém! Niet de pup! Na het eerste begroetingsritueel staat u op. Blijf contact houden met uw hond, prijs hem voor zijn vriendelijk gesnuffel en laat de pup zijn gang maar gaan.
In sommige gevallen houdt de oudere hond het al heel gauw voor gezien, een andere hond gaat misschien wat langer door of wil meteen gaan spelen. Let op dat het spelletje niet te ruw wordt. In dat geval leidt u de oudere hond af door een spelletje met hem te doen. Daarna neemt u beide honden mee naar binnen, het huis in. Hopelijk heeft u de bench voor de pup al klaar staan. Als hij moe lijkt van de reis, kan hij daar meteen in. U besteedt niet overdreven veel aandacht aan de pup, maar ook niet aan de volwassen hond. Hij moet het gevoel krijgen dat u heel goed weet wat u doet en dat dit geen erg bijzondere situatie is. Besteedt in géén geval veel aandacht aan de pup! Geef de pup ook geen leuke speeltjes of botjes die de oudere hond graag zou willen hebben! Een hond is net een klein kind, hij zal niet rusten voor hij het afgepakt heeft. Neem de pup nooit op schoot. Helaas geldt dit voor altijd. De pup wordt als het ware boven zijn niveau getild, dit is verwarrend voor de oudere hond die immers ranghoogste is. De pup zal gaan denken dat hij heel wat is en misschien een greep naar de macht gaan doen. Dit zou in een gevecht kunnen ontaarden. In het geval van twee teven loopt dit meestal uit op het vertrek van één van beiden daar teven niet erg vergevingsgezind zijn en de gevechten lang en verbitterd kunnen gaan worden.
De maaltijden. Een (normale) volwassen hond zal zijn voer afstaan aan een pup die jonger is dan 12 weken. Zet zijn eten dus niet op de grond waar de pup bij kan. Als het etenstijd is zet u de pup met zijn bakje in de bench en daarna krijgt de oudere hond zijn eten. (Later, als de pup veel groter is, moet u altijd de ranghoogste hond het eerst het eten geven.) Er is overigens niets tegen om het eten altijd in de bench te blijven geven. Hoewel de pup in het begin 4x per dag zal eten is het niet nodig om dat nu ook ineens met de oudere hond te doen. Hij zou niet weten wat hem overkwam. Indien u dat moeilijk vindt, kunt u hem altijd een klein hondenkoekje geven als het pupje in zijn bench zit met zijn voerbakje. De oudere hond voedt de kleine mee op. Als de pup dingen wil doen die de oudere hond niet wil, zoals bijvoorbeeld bij hem in de mand klimmen, dan zal hij grommen. Dit is volkomen normaal, de pup begrijpt dat best. Soms is het een erg hardnekkig diertje dat toch nog even doorzet. Een snauw is dan zijn loon en piepend kruipt hij weg. U heeft niets gezien of gehoord, laat de honden dit onderling uitmaken. Hoe eerder een pup de huisregels van de oudere hond geleerd heeft, hoe beter! Als u hier meteen gaat ingrijpen frustreert u de oudere hond ontzettend en de pup krijgt het (verkeerde) idee dat hij veel belangrijker is dan hij dacht. En dat is niet erg gezond voor kleine hondjes!
Spelen. In sommige gevallen vindt een oudere hond de pup zo leuk dat hij er heel druk mee wil gaan spelen en is dan vaak veel te ruw. Hier mag u gerust optreden. Leidt de oudere hond af en maak hem duidelijk dat u dit niet toestaat. In de meeste gevallen vindt een oudere hond een pup echter helemaal geen leuk speelkameraadje en zal hem, als de eerste nieuwsgierigheid bevredigd is, verder links laten liggen.
De oudere pup. Na een maand of vier vijf zal de pup niet meer zo babyachtig zijn en dan vindt de oudere hond het soms noodzakelijk om hem eens goed te gaan opvoeden. Hij doet dit om zijn eigen plek in het gezin veilig te stellen en daar is niets mis mee. Maar soms gaat zo’n hond echt te ver en kan de pup vaak geen stap meer verzetten zonder op zijn rug gegooid te worden. Hij moet dan in die houding vaak een hele tijd blijven liggen en wordt elke keer weer “geplet” als hij zich wil bewegen. Nu kan het zijn dat het hier een brutale pup betreft die zo’n behandeling zonder meer verdient. Maar soms is het pure machtswellust (daar kunnen ook honden last van hebben!) en dan is het aan u om het onderscheid te kunnen maken! In het laatste geval mag u gerust eens tussenbeide komen en de oudere hond afleiden van hetgeen hij aan het doen is, of het gewoon verbieden als het echt te erg wordt. Maar met dat laatste moet u wel heel voorzichtig zijn. Dit kan alleen als u ziet dat de pup alleen nog maar met staartje laag en bijna op zijn buik door het huis sluipt en duidelijk niet brutaal is. Want verbieden betekent zonder meer gezichtsverlies voor de oudere hond. Maar in de meeste gevallen gaan ook dit soort situaties vrij snel weer voorbij. De rangorde is goed vastgesteld en beide dieren houden zich daaraan en leven in vrede samen. Daar honden van nature in een roedel samen levende dieren zijn is het met meerdere honden samenleven in één gezin voor hen een natuurlijke situatie. Gaat het mis dan ligt hier vrijwel altijd een door mensen gemaakte fout aan ten grondslag! Behalve met twee teven. Dit is een combinatie die niet altijd even goed gaat. Hieraan ligt een, vanuit de wolvenroedel stammende, oorzaak waaraan wij mensen niet veel kunnen doen. In een wolvenroedel wordt alleen de belangrijkste, ranghoogste, teef loops. De ranglagere teven kunnen ook wel loops worden, maar mogen in geen geval gedekt worden. Dit is om te voorkomen dat er te veel jongen geboren worden, en dan ook nog uit inferieure moeders, waardoor er niet voor alle jongen voldoende voedsel beschikbaar zou zijn. Het is meestal zo dat alle teven binnen een roedel ongeveer op dezelfde tijd loops worden. Als nu de ranglagere dus ook loops wordt, zal de ranghogere dat als insubordinatie zien en de ranglagere op haar falen willen wijzen. De ranglagere echter voelt zich, door haar loopsheid, ook ineens een stuk belangrijker en wil dat best eens laten merken. Hieruit kunnen vreselijke gevechten voortkomen! En houdt er rekening mee, twee teven geven nooit meer op. Er blijven spanningen ontstaan die telkens kunnen ontaarden in vechtpartijen, en op momenten die u nooit helemaal kunt voorzien. Ook bij gecastreerde teven kunnen dit soort rangordegevechten ontstaan, maar het komt wel minder vaak voor. Maar ook hier geldt dat indien twee teven een echt rangorde probleem hebben, het meestal nooit meer echt goed komt. Het is dan vaak, helaas, het beste om voor één van hen een nieuw tehuis te zoeken. Probeer dus rangorde problemen te voorkomen! Niet het kleine hondje altijd op schoot of op de bank nemen en de grote niet. Geen kluifjes of speeltjes laten slingeren. Bespeurt u spanning, vermijd dan gezamenlijke opwinding rond uitgaan etc. Sluit de honden op als u niet thuis bent. De deurbel heeft al voor heel wat narigheid gezorgd. Beginnende spanning kunt u herkennen aan een verstrakken van de ruggen, een stijf wordende staartaanzet, als beide honden bijvoorbeeld bij de deur staan om eruit te willen. Ze staan dan (te) vlak bij elkaar en als de onderlinge verhouding niet optimaal is dan geeft dat spanning. Twee reuen hebben dit soort problemen minder vaak. Indien er een duidelijke rangorde bestaat binnen het gezin, waarbij zij dan de lagere in rang zijn, bepalen zij zelf wel wie nét een beetje belangrijker is en de ander schikt zich blijmoedig in zijn lot. Een reu en een teef samen geven zelden of nooit problemen.
Voorkomen van trauma’s. Als uw pup de eerste keer kennismaakt met onweer of vuurwerk, probeer er dan bij te zijn. Doe gewoon rustig verder met uw activiteiten, geef geen aandacht aan uw pup. Probeer hem zeker niet te troosten. Ga zeker ook niet zelf paniekerig alle stekkers uit het stopcontact trekken. Zorg ervoor dat hij de geluiden en lichtflitsen kan zien, zodat hij ze kan ervaren, echter met uw geruststellende aanwezigheid en normale achtergrondgeluiden. ’s Nachts komt u gewoon naar beneden en doe gedimd licht aan, steek even de tv aan en zit rustig in de zetel. Zeg niets tegen uw hond. Uw hondje zal snel doorhebben dat onweer of vuurwerk niets is om je zorgen over te maken. Indien u weet dat het zal onweren, maar u kan niet thuis zijn: laat de radio spelen, laat licht branden en doe indien mogelijk gordijnen dicht. Uw hond voelt zich dan niet zo alleen en is ook niet volledig overgeleverd aan al het natuurgeweld.
Bron: http://www.de2lingmont.nl/meghmorran/hetkiezenvandepup.html
Copyright @ All Rights Reserved